In de vorige aflevering is ter sprake gekomen de grondlegger van het Land van Vianen: Zweder van Beusinchem. Aan zijn zoon en opvolger Hubrecht van Vianen dankt het Land de verdere opbouw en een grote machtsontplooiing. Hubrecht is omstreeks 1250 geboren en stierf op 25 mei 1318. Hij was getrouwd met Agniese van Langerak, een zuster van de heer van Hagestein. Hubrecht was de eerste heer van Vianen die zijn geslachtsnaam Beusinchem ruilde voor Vianen. Waarschijnlijk deed hij dit om zich te onderscheiden van zijn gelijknamige neef, de heer van Culemborg.

Samen met zijn vrouw stichtte Hubrecht niet ver van zijn kasteel de kapel van Vianen, waaruit de Grote Kerk zou groeien. In 1297 slaagde hij erin de Monnikenhof te bemachtigen ten koste van het klooster Oostbroek bij Den Bilt.

Hubrecht breidde zijn macht verder naar het zuiden uit. Hij verwierf Hei- en Boeicop en Meerkerk. In 1313 legde hij bovendien de hand op het resterende deel van Lexmond.

Ten noorden van de Lek, in het Utrechtse, was hij in het bezit van Odijk en Reyerskoop. Maar het belangrijkste was wel de verwerving van Vreeswijk in 1289, waarmee Hubrecht het pas gegraven kanaal van Vreeswijk naar Jutphaas en daar mee de handel van de stad Utrecht controleerde. In de strijd tegen die stad zou hem deze positie zeer van pas komen.

Evenals zijn vader was Hubrecht in de Utrechtse politiek op de hand van graaf Floris V. Toen deze graaf in 1296 vermoord werd, volgde er die hachelijke periode in de Hollandse geschiedenis, waarover de beroemde Melis Stoke ons uitvoerig verteld heeft in zijn Rijmkroniek.

De Utrechtse bisschop viel onmiddellijk het weerloze Holland aan. Hierbij raakte het kasteel van IJsselstein danig in de knel. Gijsbrecht van IJsselstein weigerde zijn vesting ter beschikking van de Hollanders te stellen voor hun tegenoffensief. Hubrecht van Vianen arresteerde toen de halstarrige kasteel heer, maar een IJsselsteinse knecht kidnapte uit weerwraak één van Hubrechts kinderen. Het beleg en de val van IJsselstein in 1297 was een heroisch hoogte punt in de oorlog. De strijd eindigde met de veldslag op de Hoge Woerd, niet ver van Utrecht, in 1301, waar Hubrecht met zijn Lichtenbergse familie de bisschop de dood injoeg.

Met de keuze van de nieuwe bisschop Guy, die een broer van de toen regerende graaf van Holland was, scheen een gouden tijd aan te breken voor Hubrechts partij. Maar de zwaarste strijd moest nog gestreden worden. In de nu volgende Vlaams-Hollandse oorlog raakte de bisschop in 1304 in Vlaamse gevangenschap. In die tijd was Hubrecht maarschalk van Utrecht. Tevergeefs stelde hij zich met zijn familie Van Montfoort, Zuilen en Beusinchem te weer tegen de oprukkende Vlamingen. Tot overmaat van ramp verloor hij de steun van de stad Utrecht, toen zijn neef Lichtenberg daar vermoord werd door de Fresingen. De gilden, die de conflicten de Utrechtse patriciërs zat waren, grepen de macht in hun stad en haalden de Vlamingen binnen. Gelukkig herstelden de Hollanders zich spoedig onder aanvoering van Witte van Haamstede. De Vlamingen haastten zich terug naar hun land, toen zij in het Utrechtse afgesneden dreigden te worden. De gilden van Utrecht moesten zich nu op eigen kracht verdedigen tegen Hubrechts partij. Het kwam tot veldslagen op het Rintveld bij Utrecht en in Jutphaas, totdat er in 1305 een wapenstilstand gesloten werd. Inmiddels was bisschop Guy vrijgelaten en hij slaagde er op den duur in alle partijen met elkaar te verzoenen. In de volgende jaren hield Hubrecht zich als bisschoppelijk raadsheer voornamelijk bezig met de beslechting van geschillen. Hij moet daarin bekendheid gekregen hebben, want ook de graaf van Gelderland vroeg hem vaak om als scheidsrechter op te treden.

Op zijn oude dag trok Hubrecht nog éénmaal ten strijde. In 1315 nam hij in het Hollandse leger deel aan de grote inval in Vlaanderen, waardoor Zeeland voor goed veilig gesteld werd voor het Vlaamse gevaar.

Literatuur:

Oorkondenboek van Utrecht, delen 4 en 5;
J.W. Berkelbach van der Sprenkel 1937: Regesten van oorkonden betreffende de bisschoppen van Utrecht uit de jaren 1301-1340;
B. Huydecoper 1772: Rijmkroniek van Melis Stoke, 3 delen;
P.W.A. Immink en A.J. Maris 1969: Registrum Guidonis;
P.G.F. Vermast 1949, 1950: De heeren van Goye, in de Nederlandsche Leeuw, delen 66 en 67.

J. Heniger 

Bovenstaande tekst is overgenomen uit het tijdschrift nr. 1, tweede jaargang 1977.

Meer informatie over Hubrecht: op genealogieonline.nl, genealogie van fam Coolen

We use cookies

Wij gebruiken cookies op onze web site. Sommigen zijn essentieel voor het correct functioneren van de site, terwijl anderen ons helpen om de site en gebruikerservaring te verbeteren (tracking cookies). U kan zelf kiezen of u deze cookies wil toestaan of niet. Let op dat als u onze cookies weigert mogelijk niet alle functies van de site beschikbaar zijn.